Een veilige omgeving thuis en op school
Denkt je kind aan zelfmoord? Dan is het belangrijk dat zijn omgeving zo veilig mogelijk is.
Thuis
Je kan zelfmoord thuis niet 100% voorkomen. Maar toch een paar tips.
Zorg dat er zo weinig mogelijk middelen in huis zijn waarmee je kind zelfmoord kan plegen.
- Haal geen medicatie, drugs en alcohol in huis. Of bewaar ze achter slot.
- Zorg ervoor dat je kind geen scheermesjes, scharen, messen of andere scherpe dingen op zijn kamer heeft.
- Doe gevaarlijke plaatsen op slot, bijvoorbeeld dakramen.
Zorg voor genoeg toezicht.
Laat een kind dat ernstig aan zelfmoord denkt zo weinig mogelijk alleen. Dit wil niet zeggen dat je je kind moet opsluiten of dat het nergens meer naartoe mag gaan. Maar zorg dat je altijd weet waar je kind is en laat het niet te lang alleen. Bespreek je bezorgdheid met je kind.
Weet wie je kan helpen in geval van nood.
Zorg ervoor dat jij en je kind weten wie kan helpen in geval van nood. Bespreek ook met je kind hoe het zichzelf in veiligheid kan brengen. Schrijf de informatie van nooddiensten, hulplijnen en hulpverleners op.
Op school
Een jongere die aan zelfmoord denkt, zal vaak weinig zin hebben om naar school te gaan. Toch kan de school een ondersteunende rol opnemen. Soms herkennen zij als eerste bepaalde signalen bij je kind of is er een vertrouwenspersoon Bekijk quote Bekijk quote
- Contacteer de school als je twijfelt over hoe je kind zich voelt. Misschien hebben zij dingen gezien of gehoord? Ze kunnen je kind dan beter opvolgen.
- Communiceer over welke informatie er doorgegeven mag worden naar de klasgenoten en de leerkrachten.
- Na een zelfmoordpoging of een opname kan je best overleggen met de school hoe zij een terugkeer van je kind kunnen ondersteunen.
- Bij pesterijen, probeer een open gesprek te hebben met de leerlingenbegeleider en/of de directie.
- Vraag steun bij de zorgleerkracht of aan de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Bekijk quote
Want als ik aan het werk ben, dan kan ik echt met mijn werk bezig zijn, het enige is, mijn gsm moet hoorbaar zijn. Maar zo lang dat… allé, dat ik bereikbaar ben, kan ik vooruit. We hebben ondertussen een heel plan ook op school, dat ze niet onmiddellijk naar mij bellen. Stap 1: leerlingenbegeleidster. Stap 2: Maarten kan uit de klas. Stap 3: Hij kan naar muziek luisteren. Stap 4: euh… Allé, pas in stap 5 bellen ze mij op.